|
Depersonalisatie
Beschrijving
De DSM IV
Diagnose
Beschrijving
Depersonalisatie (afgekort als DP) is een bewuste ervaring waarin een persoon zichzelf of zijn eigen lichaam als vreemd, niet vertrouwd of onecht ervaart.
Veel mensen beschrijven deze ervaring als: angstaanjagend; het idee hebben dat je niet echt leeft; levend dood zijn; leven als een automaat; vervreemd zijn van je eigen lichaam en je gevoelens; denken dat je gek wordt; toeschouwer van jezelf zijn; jezelf horen praten alsof je iemand anders bent; jezelf nauwelijks herkennen in de spiegel.
Derealisatie (afgekort als DR) is een bewuste ervaring waarin een persoon zijn vertrouwde omgeving als vreemd, niet vertrouwd of onecht ervaart.
Deze ervaring wordt vaak beschreven als: leven in een film; in een glazen kooi, in een stolp of achter glas zitten; de hele buitenwereld komt raar of onwerkelijk over.
Depersonalisatie en derealisatie komen meestal samen voor en het is niet altijd duidelijk te zeggen waar een ervaring bij ingedeeld moet worden.
"Normale" mensen kunnen depersonalisatie/derealisatie ervaren tengevolge van ernstige vermoeidheid; slaaptekort; extreme spanning of stress; angst; meditatie. Lichamelijke ziekten, alcohol en drugs (bijvoorbeeld cannabis, ecstasy en lsd) veroorzaken ook vaak gevoelens van depersonalisatie/derealisatie.
DP en DR komen echter vaker voor als symptoom bij bijna alle psychiatrische stoornissen, zoals bijvoorbeeld depressie en angststoornissen. Na angst- en stemmingsklachten is het zelfs het derde meest voorkomende symptoom. Ook bij een aantal neurologische condities, zoals migraine en epilepsie, treden deze ervaringen op.
Bij een nog onbekend aantal personen zijn DP en DR geen kortstondige ervaringen die zo nu en dan optreden, maar treden zij heel regelmatig op of houden zelfs voortdurend aan. In dat geval worden DP en DR bijna altijd als een enorme belasting ervaren. Deze DP/DR-klachten zijn vaak zeer hardnekkig en kunnen vele jaren aanhouden.
Als deze klachten optreden als gevolg van een andere stoornis, dan gaat men er meestal vanuit dat een succesvolle behandeling van de primaire stoornis er ook voor zorgt dat de DP/DR-klachten zullen verdwijnen. In de praktijk komt het echter nogal eens voor dat DP/DR-klachten de neiging hebben te blijven voortbestaan.
Als depersonalisatieklachten optreden zonder dat er voldoende grond is voor het vaststellen van een andere stoornis, dan is er sprake van een primaire depersonalisatiestoornis.
De DSM IV
Depersonalisatie valt volgens de DSM IV onder de dissociatieve stoornissen en wordt als volgt beschreven:
1.Aanhoudende of steeds terugkerende belevingen van het gevoel los te staan en externe waarnemer te zijn van het eigen lichaam of de eigen geestelijke processen (bijvoorbeeld het gevoel alsof alles in een droom gebeurt).
2.Tijdens een episode van depersonalisatie blijft de realiteitstoetsing intact.
3.De depersonalisatie veroorzaakt aanzienlijk lijden of beperkingen in het sociaal of beroepsmatig functioneren of in het functioneren op andere belangrijke terreinen.
4.De depersonalisatie is niet toe te schrijven aan een andere stoornis die met depersonalisatie gepaard gaat, zoals schizofrenie, paniekstoornis, acute stressstoornis of een andere dissociatieve stoornis, en deze is niet een direct gevolg van middelengebruik (bijvoorbeeld drugs, geneesmiddelen) of een somatische aandoening (bijvoorbeeld temporale epilepsie).
Diagnose
Het is bij dersonalisatie vaak moeilijk vast te stellen of het om een primaire stoornis of om een secundair symptoom gaat.
Depersonalisatiestoornis wordt vaak slecht en fout gediagnosticeerd, omdat er tot voor kort erg weinig wetenschappelijke kennis over beschikbaar was. Uit de praktijk blijkt dat men vaak een lange weg heeft afgelegd voordat de juiste diagnose gesteld wordt. De verhalen op de site en de reacties die ons bereiken zijn wat dat betreft schrijnend en de mensen zijn meestal zeer geƫmotioneerd, als blijkt dat hun ervaringen herkend worden.
Omdat depersonalisatie soms moeilijk te bevatten of onder woorden te brengen is, kan de buitenwereld er weinig begrip voor opbrengen.
De beschrijvingen van DP/DR zijn erg specifiek waardoor lotgenoten elkaar heel goed aanvoelen en er onderling veel herkenning is. Depersonalisatie kan door deze specifieke beschrijvingen dus goed gediagnosticeerd worden, maar wordt toch in de hulpverlening meestal niet herkend, ook niet als deze optreedt als symptoom bij een andere stoornis.
N.B.:
Er valt nog veel meer te zeggen over: depersonalisatie, oorzaken van depersonalisatie, hulpverlening, medicijnen, onderzoek etc. Al deze informatie is te vinden op het ledengedeelte van deze site.
|
|